-
1 werkdag
♦voorbeelden: -
2 werkdag
♦voorbeelden:deze trein rijdt alleen op werkdagen • this train runs on workdays only -
3 werkdag
рабочий день; будничный день; будний день* * *m -enсм. тж. werkbezoek* * *сущ.общ. рабочий день -
4 werkdag
I.deArbeitstag m [Werktag]II.deWerktag m -
5 werkdag
n. workday, working day -
6 werkdag
• work day• working-day -
7 werkdag
arbeitstag -
8 werkdag
çalışma günü [-nü] s -
9 een achturige werkdag
een achturige werkdag -
10 de achturige werkdag
de achturige werkdagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de achturige werkdag
-
11 een achturige werkdag
een achturige werkdagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een achturige werkdag
-
12 working day
-
13 radni dan
werkdag -
14 work day
werkdag -
15 working-day
werkdag -
16 arbeitstag
werkdag -
17 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
18 workday
-
19 journée
journée [zĵoernee]〈v.〉1 dag2 werkdag3 dagreis♦voorbeelden:toute la sainte journée • de godganse dagà longueur de journée • de godganse dagpendant la journée • overdagf1) dag2) werkdag3) dagreis -
20 werkbezoek
деловой визит; рабочий визит* * *o -enсм. тж. werkdag* * *сущ.общ. деловая поездка, командировка, рабочий визит
См. также в других словарях:
werkdag — wrokodey … Woordenlijst Sranan
Перес, Кеннет — Кеннет Перес … Википедия